Brise marine

In de discussie tussen Jan en Willem “Wat is een goede leraar?” komt het gedicht “Brise Marine” ter sprake, dat ik hieronder voor de volledigheid even helemaal geef. Toen ik dit gedicht voor de eerste keer las was ik vooral verbaasd over dat “et j’ai lu tous les livres”. Ik denk dat dit er voornamelijk staat vanwege het erop volgende “Je sens que des oiseaux sont ivres”. En dat vond ik wel weer een mooi beeld, “dronken vogels”, dus dan nam ik dat “et j’ai lu tous les livres” op de koop toe. Er was nu eenmaal in die tijd de dwang om te rijmen. Maar ik las ergens dat dit “et j’ai lu tous les livres” gezien zou moeten worden als een toespeling op Goethes Faust (“savant qui s’ennuie”), zie: Brise marine (Mallarmé, poésies, 1887). Misschien…

Ook zit natuurlijk de associatie moeder-boot in dit gedicht (net als bijvoorbeeld in Nijhoffs gedicht “Ik ging naar Bommel om de brug te zien”).

Hoewel ik nog wel wat meer gedachten over dit gedicht heb, wilde ik echter even ingaan op iets anders, nl. dat het aan komen zetten met een gedicht als dit het volgende gevoel bij mij opwekt: schaamte. Alleen al al die uitroeptekens. (Ik bedoel: Alleen al al die uitroeptekens!).

Even iets over uitroeptekens. Er was een tijd dat ik helemaal geen uitroeptekens meer zette. Maar omdat mijn vrouw (in die tijd) iets zei in de trant van: “Stel je toch niet zo aan met die uitroeptekens, wat is er nou eigenlijk tegen het zetten van uitroeptekens?”, ben ik toen toch maar weer uitroeptekens gaan zetten. Maar een beetje voorzichtig met uitroeptekens moet je toch wel zijn. Er was een vertaling van Homerus van Timmermans waarin zo ongeveer achter elke zin een uitroepteken stond:

Schitterend, ja, om te zien is; maar geestkracht of weerkracht, geen schaduw!
Hebt ge ‘t, zo’n held! waarachtig gewaagd met uw schepen te varen
Over het diep! Hebt ge daarvoor ook nog kameraads kunnen vinden!
Hebt ge inderdaad het gewaagd onder vreemde mensen te leven!
En ook een vrouw durven schaken, zo lieflijk van aanschijn, de zuster
Dier krijgshaftige strijders uit landen, zo verweg gelegen!

Dat is toch echt iets te veel van het goede. En misschien is er nog wel iets meer aan te merken op deze vertaling… Maar ik dwaal af. Een zekere bombast in het gedicht van Mallarmé kan niet ontkend worden. En als je je dan voorstelt dat een leraar dit dan ook nog eens op gezwollen toon gaat voorlezen in de klas, een gezwollenheid waartoe ook die uitroeptekens toch wel uitnodigen, dan kun je je best voorstellen dat de Franse collega van W. dacht: “Dit gedicht, daar wil ik niets meer mee te maken hebben. En ik heb het nog uit mijn hoofd moeten leren ook!”.

Brise marine

La chair est triste, hélas! et j’ai lu tous les livres.
Fuir! là-bas fuir! Je sens que des oiseaux sont ivres
D’être parmi l’écume inconnue et les cieux!
Rien, ni les vieux jardins reflétés par les yeux
Ne retiendra ce cœur qui dans la mer se trempe
Ô nuits! ni la clarté déserte de ma lampe
Sur le vide papier que la blancheur défend
Et ni la jeune femme allaitant son enfant.
Je partirai! Steamer balançant ta mâture,
Lève l’ancre pour une exotique nature!
 
Un Ennui, désolé par les cruels espoirs,
Croit encore à l’adieu suprême des mouchoirs!
Et, peut-être, les mâts, invitant les orages,
Sont-ils de ceux qu’un vent penche sur les naufrages
Perdus, sans mâts, sans mâts, ni fertiles îlots…
Mais, ô mon cœur, entends le chant des matelots!

Posted in: Literature

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s