Geweld tegen de politie hoort bij beroep
(Een kort gesprek tussen Jan en Willem:)
J. In aansluiting op ons vorige gesprek: heb je gezien dat die belagers van agenten gisteren van mevrouw Falger bij de rechtbank van Amsterdam veel lagere straffen hebben gekregen dan geëist? Daar ben je het zeker helemaal mee eens, hè?
W. Over de hoogte van de straf zul je mij geen uitspraak horen doen; ik ben nu eenmaal geen jurist. Maar de argumentatie van de rechter, mevrouw Falger, klinkt mij krankzinnig in de oren.
J. Wat nu weer?
W. Ik las via internet in het AD, waarvan ik nu maar even aanneem tot het tegendeel blijkt dat dat ze letterlijk citeren: “Omgaan met agressieve personen, ander ongewenst gedrag en zelfs angstaanjagend gedrag, hoort bij het functioneren van politieambtenaren,’’ oordeelde Falger. Hetzelfde geldt voor andere gezagsdragers als straatcoaches, vindt zij. ,,Maar niet voor hulpverleners als ambulancebroeders.’’
J. Dat klinkt toch heel redelijk, W.?
W. Nee J., het is de wereld op zijn kop en een argument van niks. Het is net alsof ze zegt: dat geweld tegen de politie kan best een beetje worden opgeschroefd; ze zijn er nu eenmaal voor opgeleid om hiermee om te gaan” en ook iets in de trant van: “Dat weet je van tevoren (van dat geweld) en dan had je er maar niet aan moeten beginnen.”
J. Jij, als verdediger van de politie, wie had dat ooit gedacht?
Posted in: rechterlijke dwalingen, Uncategorized
Hallo Piet,
Wat me opvalt in de vele kritieken op deze uitspraak is dat ze zich bedienen van het argument van de omkering: alsof de rechter heeft uitgesproken dat de daders “wel wat minder” gestraft konden worden.
Zij heeft echter wel degelijk hoger gestraft dan wanneer het geweld een gewoon burger had getroffen. Waarom eigenlijk? Is een gewoon burger minder waard dan een politie-agent? Waar gaan we dan heen? Is de straf niet meer afhankelijk van de daad, maar van de waarde van het slachtoffer voor de maatschappij? En is Balkenende dan waardevoller dan Jeroen vd Veer? Of moet die laatste niet klagen omdat hij toch al genoeg verdient en dus best een bodyguard kan betalen?
Kortom: ik vind de hele discussie over de strafmaat als afhankelijke van het slachtoffer niet zo’n heldere. De rechter heeft de politieke uitspraak dat voor geweld tegen overheidsdienaren een “dubbele strafmaat” gewenst is op zijn minst genuanceerd en dat lijkt me niet verkeerd.
Goed punt, Wout! Iedereen lijkt inmiddels over mevrouw Falgers heen gevallen te zijn, en ik ben het niet met W. eens in de conversatie hierboven. Hij geeft trouwens ook een genuanceerdere mening in het
vierde gesprek van Jan en Willem. Het blijft een moeilijke kwestie.
Piet, wat ik niet begrijp is dat J & W niet vallen over de bemoeienis van de politiek over het vonnis van de politierechter in zake geweld tegen de politie.
Ik dacht in mijn onschuld dat Trias Politica nog steeds geldt. Toen Willem Holleeder, onder de zware jongens bekend als de Neus’, voor het gericht (vind ik zo treffender, gelet op zijn ondertussen gekregen hartconditie) stond, wist de VVD-politicus en oud Officier van Justitie zich ook niet aan dit principe te houden.
Echter in geval van de 7 fantasie-moorden waarbij een onschuldige – twijfel was bij veel hooggeleerde dames en heren niet aanwezig, andere hoogleraren en academici bepleitten over een heropening van de strafzaak – tot een levenslange gevangenis, hielden politici de boot af met de mantra: “Trias Politica’.
Wordt deze mantra alleen gebruikt door de rasechte opportunist, de Nederlandse politicus?
Piet, zou je J & W kunnen vragen wat hun mening daarover is?
Ik heb begrepen dat jij de enige bent die contact heeft met dit ondertussen illustere duo.
Ja Nico,
Natuurlijk heeft vooral W. aan die Trias Politica zitten denken, vooral toen hij gisteren hoorde dat vanuit het CDA werd gesuggereerd dat een wet de rechter zou kunnen dwingen om de dubbele straf toe te kennen (als ik het goed begrepen heb). Ze zijn altijd zo “trigger happy” met de Trias Politica als iemand hen er op attent maakt dat het OM “in de fout zit”, maar nu lijken ze deze mantra ineens vergeten te zijn. J. en W. zullen hier ongetwijfeld op terug komen. Zie voorlopig het vierde gesprek van Jan en Willem