Vader vertelt over de politie
In mijn leven heb ik slechts enkele keren te maken gehad met de politie en het was altijd lachen geblazen (als ik me even zo mag uitdrukken, waarschijnlijk niet…).
Laat ik beginnen met het meest komische voorval. Op weg naar mijn huis in Utrecht besloot ik een “short cut” te nemen en met mijn witte Fiat Tipo over de Oudegracht te rijden, die in die tijd nog een doorgaande straat was langs de bioscoop Rembrandt (die bioscoop Rembrandt is er nog steeds). Ik merkte daarbij niets bijzonders, maar de volgende ochtend stond er plotseling een agent aan mijn bed die zei dat ik mee moest naar “het bureau”. Ik vroeg hem toen, nog enigszins slaperig: “Waarom eigenlijk?” en hij antwoordde dat ik betrokken was geweest bij een roofoverval. Verbazend! Piet Groeneboom, alias “Billy the kid”. Op mijn vraag m.b.t. waar dat dan had plaatsgevonden, was hij nog wel zo vriendelijk te specificeren dat de vorige dag de kassa van de bioscoop Rembrandt was beroofd en dat de daders in een witte Fiat Tipo waren gesprongen met mijn kenteken. Ik zei toen: “Aha, dus de gangsterauto is tegenwoordig niet meer de zwarte citroën, zoals in de Franse gangsterfilms, maar een witte Fiat!”. Hij was “not amused” en herhaalde: “mee naar het bureau!”.
Op het politiebureau op het Paardenveld ben ik toen een half uur ondervraagd door twee rechercheurs. Ik was op dat moment al hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, wat door de rechercheurs werd “nagetrokken”, en na een half uur waren ze er toch van overtuigd geraakt dat de getuigen, die de daders in mijn auto hadden zien springen en daarbij zelfs mijn kenteken hadden genoteerd, iets “gezien” hadden wat ze in feite niet gezien konden hebben. Maar…, als ik nou eens niet hoogleraar was geweest, maar gewoon nog student, dan…., zeiden de rechercheurs, was ik waarschijnlijk een nachtje in een cel gestopt.
Ik vroeg na deze woorden nog: “Kennen jullie eigenlijk wel die verhalen van Sherlock Holmes, met zijn tegenstander “de koning van de onderwereld” Professor Moriarty, hoogleraar wiskunde?”. Weer waren ze “not amused”; misschien hadden ze ook nog nooit van Sherlock Holmes en Moriarty gehoord. Iets serieuzer illustreert dit verhaal wel weer een vrij ernstig feit: als je wat lager zit in de maatschappelijke “pecking order”, sta je er bij contacten met de politie aanzienlijk veel slechter voor.
Het illustreert ook dat de “coïncidentie” dat ik precies op het moment dat de kassa van de bioscoop Rembrandt werd beroofd langs die bioscoop was gereden, getuigen ertoe had gebracht te verklaren dat de daders in mijn auto waren gesprongen. Als de “statisticus” Elffers toen was geraadpleegd door de politie, was ik er een stuk slechter aan toe geweest. Ik hoor hem in gedachten al zeggen: “Geacht Hof, Piet Groeneboom passeerde in zijn witte Fiat Tipo de bioscoop Rembrandt precies op het moment dat de kassa werd beroofd. Dit is geen toeval. De rest is aan U.”
Tweede voorval, langer geleden. Toen ik in 1981 uit Amerika terugkwam had ik mijn “Fiat Strada”(Amerikaanse versie van de Fiat Tipo) laten verschepen op een vrachtschip. Nadat ik deze Fiat Strada had opgepikt in de Amsterdamse haven, reed ik nog een tijdje in deze auto die een Amerikaanse nummerplaat had. Ik werd ongeveer elke dag aangehouden. De vijfde keer dat dit gebeurde, vroeg ik aan de agent die mij had aangehouden: “Hebben jullie nou echt niets beters te doen dan auto’s met een Amerikaans nummerbord aanhouden?”. Je begrijpt het al: ik moest meteen mee naar “het bureau” wegens “belediging van een ambtenaar in functie”. Het is nog een wonder dat ik geen bekeuring heb gekregen voor mijn opmerkingen over Moriarty en witte Fiats als gangsterauto’s.
Derde voorval, nog langer geleden. Ik moest iets doen in het hoofdpostkantoor in Amsterdam, weet niet meer wat. Voor het postkantoor stond een kleine man met blauwgrijze ogen (die blauwgrijze ogen denk ik mij te herinneren…) die mij aanklampte en vroeg: “Zou u iets voor mij willen doen? Het is bijna 3 uur en ik moet nog een check innen, maar ik heb helaas geen identificatie bij me. Zou u het voor mij willen doen?”
Ik keek hem toen even aan, en zag zo gauw niets verontrustends. Bovendien ben ik zelf iemand die ook vaak net voor sluitingstijd nog iets wil doen (in Amerika is deze pressie wat minder sterk, je kunt bijvoorbeeld ook ‘s nachts boodschappen doen in de supermarkt; ik heb dat daar dan ook vaak ‘s nachts gedaan), en uit dien hoofde kon ik wel met hem sympathiseren. Dus ik ging met zijn check naar het loket en gaf die aan het meisje achter het loket. Daarna gebeurde er een hele tijd niets. Ik keek om naar de man die mij de check had gegeven…. hij was er niet meer. Het hoofdpostkantoor had veel zuilen, waarachter hij gemakkelijk verscholen zou kunnen zijn, maar het was toch een beetje vreemd. Toen vroeg ik aan het meisje achter het loket: “Waarom duurt het zo lang?” en zij antwoordde: “Ach, er moet nog even iets worden gecontroleerd”. Het meisje had nl. een scherp oog gehad en gezien dat er was geknoeid in die check. Die dag zou ik naar Bergen aan Zee gaan om daar in de zee te zwemmen (ik was ook al bijna in strandkleding) en het was al wat laat in de middag. Dus ik zei zoiets in de trant van: “Ik zou toch wel erg graag willen dat het nu niet meer zo lang duurt, want ik wil een trein halen.”
Op dat moment sprong er ineens een grote man uit de ruimte van de loketten vandaan die riep: “Als u nu weg wilt gaan, bent u mijn arrestant! Komt u onmiddellijk achter dit hekje!” Tja, er zat niets anders op, dus ik ging met hem mee “achter het hekje”. Ik mocht wel in een stoel plaatsnemen en werd nog niet in de boeien geslagen. Ze gingen eerst eens kijken of ik een “strafblad” had. Nee, ik had geen “strafblad”. En….. mijn vader was kantonrechter! Bingo! Weliswaar nog geen hoogleraar, maar wel een vader die kantonrechter is.
Er was nog iets anders dat mij leek vrij te pleiten. Het meisje achter het loket had mij “ingeschat” en had tegen de rechercheur gezegd: “Die man heeft het niet gedaan”. Maar dat telt natuurlijk niet. Of wel?
We zien een filmpje waarin wij Louwes welgemoed naar het gerechtshof zien gaan voordat hij weer wordt veroordeeld en in de boeien geslagen. Wij zien in datzelfde filmpje Louwes verschrikkelijk kwaad worden als het vonnis over hem wordt uitgesproken en tja, wat denken we dan? Ik persoonlijk denk dan, merkwaardig genoeg met Linda de Mol aan mijn zijde: “die man heeft het niet gedaan”. Het telt natuurlijk niet, maar het maakt wel nieuwsgierig naar hoe politie en justitie met het bewijsmateriaal zijn omgesprongen.
We zien een filmpje waarin Lucia de Berk roept: “Ik heb dit niet gedaan, ik hoef dit verder niet te horen!”. Wat zou ik hebben gedaan als ik beschuldigd zou zijn van de “roofoverval op bioscoop Rembrandt” en geboeid zou zijn weggevoerd? Ik denk dat ik op dat moment alles wat minder grappig zou hebben gevonden en ook geweldig kwaad zou zijn geworden.
Joris Luyendijk zegt in het filmpje waarin hij met Linda de Mol over Louwes discussieert, met de gebruikelijke “benign smile” op zijn gezicht: “Denk je niet dat als Louwes schuldig zou zijn, hij ook niet zo zou hebben gereageerd?”, hiermee de “noncomittal” intellectueel uithangend, die voor advocaat van de duivel speelt. Joris Luyendijk representeert hier de burger die denkt dat het allemaal wel losloopt met hoe politie, OM en rechters in Nederland opereren. Ik dacht dat een jaar geleden ook. Inmiddels niet meer!
Het bovenstaande illustreert dat de laag van de maatschappij waarin je verkeert heel belangrijk is in het contact met de politie, net als je “antecedenten”, al of niet gefabriceerd, zoals in het geval van Lucia de Berk, met de overlijdensadvertentie die ze (niet) heeft gezet, enz. Het illustreert ook hoe er door getuigen met coïncidenties wordt omgesprongen.
Posted in: Deventer moordzaak, Lucia de B., Lucia de Berk, Strange events, Zaak Louwes
In 1988 stond ik voor de eerste en laatste keer voor de rechter. Voor “lopen langs de spoorbaan”.
Normaal doe je zoiets triviaals af met een boete, maar ik was het hele voorval al vergeten, toen op een morgen twee rechercheurs mijn kamer waren binnengevallen om me uit bed te lichten en mee te nemen naar het bureau. “Wat is er aan de hand?”, vroeg ik.
“Boete niet op tijd betaald!”
“Ik heb geen bekeuring ontvangen.”
“Dan moet u mee om het te betalen, anders komt het voor de rechter.”
“Goed, laat het maar voorkomen dan.”
Ik naar het gerecht. Wachtend om mijn zaakje, was daar de zaak van de Turkse garagehouder die zijn auto voor zijn eigen garage had geparkeerd. Voor de tiende keer, die kreeg dus voor de tiende keer een boete plus sleepkosten.
Ik aan de beurt.
“Bent u mijnheer die-en-die, voorheen woonachtig daar-en-daar en daar-en-daar?”, vraagt de rechter.
“Ja ik ben wel die-en-die, maar de initialen kloppen niet en daar-en-daar heb ik nooit gewoond. De boete is wel van mij.”
Ongelovig gemompel, verkeerde dagvaarding natuurlijk, maar ze doen je geloven dat dat jouw schuld is en dat je liegt.
Verzachtende omstandigheid: ik was half psychotisch. Politierechters doen niks aan verzachtende omstandigheden, hoger beroep doet aan verzachtende omstandigheden, weet-ik-veel!
Openbare Aanklager van het Kantongerecht staat mij beroepsmatig uit te maken voor rotte vis.
“U kunt mijn psychiater opbellen”
Vindt rechter zichtbaar niet leuk om te horen, tijdgebrek natuurlijk, weet-ik-veel, ik zag ze in gedachten al bellen, voorstel psychiater immers.
50 gulden boete. “En vertel al uw vriendjes ook maar dat ze niet langs het spoor mogen lopen.”
Vriendjes? Ik liep daar voor mijn rust tussen de bermbloemen, een beetje op adem te komen. Ik stond me af te vragen of ik in hoger beroep zou gaan (tip rechter).
Volgende zaak.
Verlaat ik de rechtzaal, komt een agent achter me aan: “U heeft nog meer boetes uitstaan.”
“Nee toch?”, ik loop mee. Agent noemt boetes. Ah, weer die andere gekke initialen: J.C., geboortedatum klopt, achternaam klopt, zelfde buurt wel, andere adressen.
“Oh, dan gaat het over,” zegt agent, geen excuus, rechter had hem natuurlijk al zien zitten, zaak verpest.
Van hoger beroep heb ik maar afgezien.
Laatst heb ik nog een boete betaald die aantoonbaar twijfelachtig was.
Ik heb geen zin meer om me te laten uitmaken voor rotte vis door de beroeps-azijnpissers van het OM!